Symposia/Congressen

Congres 'Voor elke mentor'

Datum: 2 december 2015
Tijd: 08.45 - 16.15 uur
Locatie: Regardz De Eenhoorn, Amersfoort
Voor wie: Mentoren in het voortgezet onderwijs

Impressie Congres ‘Voor elke mentor’

Een dagje mentorinspiratie tanken in Amersfoort

Het congres ‘Voor elke mentor’, voor alle mentoren in het voortgezet onderwijs, bood een smakelijk ‘driegangendiner’, met keuze uit maar liefst achttien inspirerende en pro-actieve workshops, verzorgd door bevlogen praktijkmensen. Zij diepten een rijk palet aan interessante thema’s uit met de congresgangers. Van ‘Neuro Linguïstisch Programmeren in de klas’, tot ‘De Paradox van de Aanraking’. Voor ieder wat wils dus. Ivo Mijland van Ortho Consult opende het congres en betoogde in zijn met humor gelardeerde lezing ‘De mentor als pontonnier’ dat bruggen bouwen tussen de leerling en alle poppetjes er omheen zomaar de sleutel kan zijn tot het beste mentorschap.

Ivo Mijland

‘Kijk uw buurman of buurvrouw eens tien seconden diep in de ogen en ervaar het effect daarvan. Koppels kijken elkaar in een relatie gemiddeld maar 9,4 seconden per dag in de ogen, wist u dat?’. Hier en daar besmuikt, maar vooral geamuseerd wordt de opdracht uitgevoerd. Er is een bloemetje voor een (bijna) jarige en een loterijwinnaar wordt onder de aandacht gebracht. De toon is gezet door Ivo Mijland van Ortho Consult op deze ‘Woensdag Congresdag’ op 2 december in Regardz De Eenhoorn in Amersfoort. De ruim tweehonderd deelnemers uit alle windstreken van Onderwijsland zijn ongetwijfeld op deze ochtend al enkele bruggen over gegaan om Amersfoort te bereiken als ze door Mijland worden meegenomen op verkenningstocht naar de bruggenbouwersfunctie van de mentor. Want de succesvolste mentor, dat is de verbindingskunstenaar die de bruggetjes weet te leggen tussen leerling en vakdocent. Of tussen ouders en mentor, wellicht zelfs tussen leerling en directie. Een goede bruggenbouwer moet de nodige skills aan boord hebben. Hij moet oog hebben voor (onvermoede) talenten en tegelijkertijd voor elk onderdeel én voor het geheel rond de leerling en zijn omgeving. Hij moet het vertrouwen in alle partijen kunnen stimuleren om de samenwerking tot een succes te maken. Een experimentje met het teamsgewijs laten zakken en stijgen van de Magic Stick laat zien dat samenwerking zónder coaching een stuk lastiger is dan mét.

Brug

Strooks horen erbij

Het geven en krijgen van ‘strooks’ zal op deze congresdag geregeld genoemd worden. Een officiële verklaring van de term zou kunnen zijn: ‘een eenheid van erkenning’, of minder afstandelijk: ‘een teken van aandacht’. Ieder mens heeft een sterke behoefte aan die erkenning in de vorm van aandacht. Dat kan in positieve en negatieve zin, van een aai tot een klap. De positieve strooks worden natuurlijk het meest gewaardeerd: een bemoediging, een compliment, een schouderklopje. Het geven van positieve strooks kan het bouwen van de gewenste brug een enorme boost geven. Timing is wel essentieel, zo toont een hilarisch filmpje waarin een overledene door zijn naasten vrolijk in de lucht wordt gegooid onder de feestelijke klanken van ‘He’s a jolly good fellow’. Mijland heeft nog een aantal ‘strookwetten’ meer: ‘Geef ze als je ze te geven hebt, Ontvang ze als je ze wilt hebben, Weiger ze als je ze niet wilt, Vraag ze als je ze nodig hebt en geef ze ook zeker aan Jezelf.’

Pauze

De bruikbaarste tips voor de mentor blijken vaak samen te ballen in een geinige afkorting: ‘Gebruik LSD’ (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen), of ‘Smeer NIVEA’ (Niet Invullen Voor Een Ander). En: ‘Verlies nooit je gevoel voor humor en verdriet, want juist kinderen zijn goed in die emoties’, zo betoogt hij voor het inmiddels lekker opgewarmde en ‘workshoprijpe’ publiek. De oproep van Mijland om eens een strook of aanbeveling voor hem op papier te zetten en die als prop naar hem te gooien is niet aan dovemansoren gericht. En zo eindigt de inleiding als een lekker baldadig klasje, terwijl de tientallen proppen een lachende Mijland om de oren vliegen. De naar verdieping hongerende mentoren gaan zich tegoed doen aan hun driegangenmenu. Waarvan een dwarsdoorsnede als proeverijtje.

Prop

Workshop 1: NLP in de klas

Petra Nijdam, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Petra Nijdam “NLP in de klas

Workshop 2: Tussen thuis en school

Ivo Mijland, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Ivo Mijland “De parabel van Bert en Erik

Workshop 3: In gesprek met de leerling

Tom van der Vlugt, Ortho Consult

Als onderwijsmensen bij elkaar komen kan het feest van (h)erkenning beginnen: waar loop jij tegenaan? Op welke wijze los jij dit op? Als er één ding is wat de workshop 'In gesprek met de leerling' wel duidelijk maakte is dat leraren hun pupillen willen helpen. maar is helpen door middel van oplossingen aan te bieden in alle situaties even effectief. Door te oefenen in een gesprek, met ondersteuning van het schema van Konig, kom je er achter dat ruimte geven en te luisteren misschien wel belangrijker is in een gesprek met een leerling…

Workshop 4: Gepest in de klas

Petra Nijdam, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Petra Nijdam “Gepest in de klas

Workshop 5: In gesprek met je leerlingen over media

Erno Mijland

Bekijk hier de workshop van Erno Mijland “Mediawijsheid

Workshop 6: Omgaan met verschillen
(Human Dynamics)

Jac Giesen, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Jac Giesen “Omgaan met verschillen

Workshop 7: Het oudergesprek

Leendert van Genderen, Ortho Consult

De kunst van het oudergesprek

‘Hoe zien jullie mij?’, opent Leendert van Genderen van Ortho Consult zijn workshop ‘Het oudergesprek’. Volgens de deelnemers speelt hij gitaar, rijdt hij in een oude Volvo, is hij praktisch ingesteld, heeft hij een achtergrond in het Speciaal Onderwijs en is hij het sportieve type. Van deze typeringen blijkt vrijwel niets te kloppen. ‘Met de indruk die je vooraf van een ander hebt, doe je die ander bijna altijd tekort. Je moet dus wel benieuwd blijven naar het verhaal van de ander’, aldus Van Genderen. Het oudergesprek kan er ‘zomaar’ een stuk bevredigender door verlopen. Voor de meeste leerkrachten geldt, dat je ondanks bakken ervaring nog altijd voor verrassingen kan komen staan. Tijdens de workshop komen de vragen en irritaties al snel. Hoe ga je om met confrontaties? De ouders hebben te hoge of te lage verwachtingen van hun kind. Hoe breng je slecht nieuws? Ik voel me te jong om ten opzichte van de ouders de rol van deskundige op me te nemen. De ouders zijn overbeschermend of perfectionistisch.

Leendert van Genderen

De kunst is om ouders bewust te krijgen van hun belangrijke rol bij het beter functioneren van hun kind op school. En om ze te laten merken dat de school en de ouders hetzelfde belang dienen: het welzijn van kind/leerling. Met een simpel ogend opzetje geeft Van Genderen een verbluffend helder inzicht in de werking van de dynamische driehoek leerkracht – leerling – ouder. Iedere actie van één van die drie heeft effect op de vorm van de driehoek, zo wordt in een mooi rollenspel al snel duidelijk. De tools voor de mentor om het oudergesprek gunstig te beïnvloeden: de ouders erkenning geven, luisteren (dus zorgen dat de ouders hun verhaal kwijt kunnen) en het kind centraal stellen, want: dan heb je ook de ouders. Een goede openingszin, bijvoorbeeld ‘Fijn dat u gekomen bent’, beïnvloedt positief de toon van het gesprek. De workshopgroep is eensgezind over het belang van de aanwezigheid van de leerling bij het oudergesprek: die is eigenlijk onmisbaar bij het bespreken van het functioneren op school en bij het maken van afspraken. In vijf kwartier ‘workshoppen’ weet Van Genderen een hele waslijst van ‘oudergesprekdingetjes’ te behandelen, van de zitpositie van de docent ten opzichte van de ouders, tot hoe een gesprek te beëindigen dat te lang dreigt te duren of de loyaliteitsscheuring die een kind van gescheiden ouders ervaart. Ook na deze workshop komt de eerder door Ivo Mijland aangeprezen ‘strook’ weer terug. Zonder te hoeven ‘hengelen’ krijgt Van Genderen ‘Goed toepasbaar’, ‘Leuk’ en ‘Boeiend’ toebedeeld.

Bekijk hier de handout van Leendert van Genderen
Het oudergesprek

Bekijk hier de handout van Leendert van Genderen
Ouders en leraren partners in een dynamische driehoek

Workshop 8: Agressie en probleemgedrag in de klas, een groepsdynamische aanpak

Jan van Buuren, ZTOP Rotterdam

 

Workshop 9: Motiveren van je groep

Maarten Van de Broek, Vonk en Visie

Bekijk hier de workshop van Maarten van de Broek “Waarom moeten wij dit kennen?

Workshop 10: Moreel hoogspringen met leerlingen

Jac Giesen, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Jac Giesen
Moreel hoogspringen

Workshop 11: De grenzen van elke mentor

Ivo Mijland, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Ivo Mijland
De morele plicht van elke mentor

Workshop 12: Machomannetjes in je mentorklas

Hans Kaldenbach, ACTA Kaldenbach

Machomannetjes

Je zal het maar hebben, zo’n machomannetje in je klas. Of erger nog: meerdere van zulke types. Altijd op scherp, hondsbrutaal, denigrerend, je voelt hun minachting en ze roepen bij het minste dat je discrimineert. Het uitgangspunt van oud-docent Hans Kaldenbach (ACTA Kaldenbach): u kunt de wind niet veranderen, maar hoe de zeilen staan bepaalt u zelf. Om de workshop te laten leven heeft hij zelfs een acteur en voormalig machomannetje meegenomen. ‘Hoe kan ik hem temmen?’, vraagt Kaldenbach zich hardop af. Bij het machomannetje in de klas is het zaak om hem te raken door sensitief te zijn, maar ook om hem duidelijk te begrenzen. Anders komt het er in het klaslokaal al snel op neer dat ‘respect’ voor het machomannetje niet betekent dat hij ruimte moet bieden, maar dat hij vooral zelf zijn ruimte afdwingt. ‘Het vraagt een beetje en moed en veel vaardigheden van je’, aldus Kaldenbach. In het rollenspel ‘machomannetje versus docent’ wordt dankzij acteur en ‘voorheen machomannetje’ Amar al snel veel duidelijk over de denkpatronen van die vervelende stoorzender in je klas. ‘Hey, raak me niet aan man!’, roept Amar even later keihard, na een goedbedoelde aanraking door Kaldenbach. Wie van de workshopdeelnemers nog niet helemaal wakker was deze ochtend, is dat nu ongetwijfeld wel. ‘De macho is stoer, onaanraakbaar. Als ik me laat aanraken, toon ik mijn zwakheid. Die wil ik juist afdekken met stoerheid, vooral als er vrienden bij zijn.’ De kunst, volgens Kaldenbach, is de juiste ondertoon te treffen: ‘Je bent een goeie jongen, maar dit gedrag kan niet.’ Mooi voorbeeld daarvan is het geduvel met het mobieltje in de klas. Hoe krijg je het machomannetje zover dat hij vrijwillig zijn telefoon inlevert? Kaldenbach: ‘Hou het ‘klein’ en zachtjes, niet blijven staan kijken naar hem. Bespreek het gedrag, niet de persoon afbranden.’ Amar op de vraag hoeveel groter de kans is dat het machomannetje meewerkt bij deze aanpak: ‘Toch zeker zestig procent.’ De workshopdeelnemers nemen het gretig in zich op en komen zelf ook met vragen en opmerkingen. ‘Je had het net over de minachting die allochtone machomannetjes tonen voor vrouwelijke leerkrachten. Maar sinds ik zwanger ben kruipen ze voor me: heerlijk. Op zulke momenten zou ik willen dat ik altijd zwanger was!’ Amar legt uit: ‘Dan krijg je de ‘gunfactor’ en wordt het zelfs een eer om jou te beschermen.’ En: roepen van ‘Ik maak je dood!’ is meestal geen serieuze bedreiging, maar eerder een grote mond. Ik kreeg dat vroeger thuis gemiddeld vier keer per dag te horen…’ Kaldenbach: ‘Maar ze moeten het wel afleren natuurlijk. Het kan in Nederland zomaar dertig jaar op je strafblad staan.’ Zijn laatste tip, die probleemloos onder het hoofdstukje ‘Strooks’ kan: ‘Leg contact met deze jongens als er nog niks aan de hand is. Zeg eens gewoon ‘Wat een leuke trui heb je aan’. Dan weet hij dat hij aanwezig is en gezien wordt.’

Hans Kaldenbach

Khadija Badouri heeft een 3-VWO mentorklas in Amsterdam-Zuid en koos bewust voor deze workshop. ‘Ik heb niet dagelijks met machomannetjes te maken, maar ik zie wel steeds meer van de straatcultuur in mijn klassen terug. Het zijn in wezen best lieve kindjes allemaal, maar ik stoor me wel aan het gedrag. Wat ik vooral nuttig vond tijdens deze workshop waren de tips dat je iets niet vragend moet zeggen bij deze leerlingen en dat je een correctie klein moet houden.’

Bekijk hier de samenvatting van Hans Kaldenbach's
Machomannetjes

Bekijk hier de samenvatting van Hans Kaldenbach's “Respect

Workshop 13: Hoe spreek je je collega’s aan?

Anneke Blaauwendraad, Artysta

Bekijk hier de workshop van Anneke Blaauwendraad
Aanspreken collega's

Workshop 14: Omgaan met rouw

Leendert van Genderen, Ortho Consult

Bekijk hier de handout van Leendert van Genderen
Omgaan met rouw


Bekijk hier de handout van Leendert van Genderen
En we noemen hem Jacques

Workshop 15: Hoogsensitieve leerlingen

Esther Bressers, Ortho Consult

Bekijk hier de workshop van Esther Bressers
Hoogsensitiviteit en faalangst

Bekijk hier de samenvatting van Esther Bressers
Pedagogisch contact

Workshop 16: Psychopathologie: de DSM-V

Anneke Blaauwendraad, Artysta

Depressie, Angst, Automutilatie, Dwangneuroses. Soms zijn de symptomen van deze stoornissen zich al in de tienertijd aan het ontwikkelen. Wat is psychopathologie eigenlijk en hoe ontstaat het?
Hoe herken je de symptomen en wat kan je er mee? En moet je er wel wat mee of waar liggen je grenzen? Na deze workshop heb je enige basiskennis psychopathologie en weet je op signalen te letten en wat je wel en niet kan/moet doen. Je weet wat van belang is als je leerlingen doorverwijst naar deskundige hulpverlening.

Bekijk hier de workshop van Anneke Blaauwendraad “Psychopathologie

Workshop 17: Echtscheiding

Marinka Brandwijk

Bekijk hier de workshop van Marinka Brandwijk
Echtscheiding in de school?!


Bekijk hier de handout van Marinka Brandwijk
Aan alle leerkrachten en docenten

Workshop 18: De paradox van de aanraking

Simone Mark, Centrum voor Pedagogisch Contact

Aanraking: fragiel evenwicht

Mede door kindermisbruikzaken, met als triest dieptepunt de aanhouding van Robert M. in 2010 in Amsterdam, is er veel veranderd in de tolerantie van aanraking van leerlingen. Tijdens de workshop ‘De paradox van de aanraking’ van Simone Mark (Centrum voor Pedagogisch Contact) blijken de deelnemende mentoren zeer verschillend in dit onderwerp te staan. Waar voor de ene leerkracht een aai over de wang of schouderklopje tot de dagelijkse praktijk behoort, is voor de ander elke aanraking uit den boze. Sommigen maken zich ook zorgen over het feit dat een onschuldig bedoelde aanraking door een leerling verkeerd kan worden uitgelegd. Een docent lichamelijke opvoeding vertelt: ‘Bij bepaalde oefeningen moet ik de leerlingen wel aanraken of vangen, maar ik vermeld dat altijd expliciet vooraf.’ Een docente aan een Mavo: ‘Aanvankelijk was ik zelf terughoudend met aanraking, maar ik merkte bij mijn leerlingen wél die behoefte aan contact.’ Een mannelijke docent: ‘Op onze school werd het op zeker moment min of meer gebruikelijk de examenkandidaten te kussen bij de diploma-uitreiking. Dat vind ik zelf op de grens van wat kan.’

Simone Mark

’Simone Mark legt uit: ‘Het is een fragiel evenwicht. Hoe weet je of je het goede doet? Bij mannelijke docenten geeft het soms meer spanning, die moeten het nog meer legitimeren. Het is vaak werken op je intuïtie, maar die moet je eerst wel ontwikkelen.’ Het onderwerp blijkt behoorlijk te leven en veel docenten ‘zitten er maar mooi mee’, zoals de leerkracht die wel ‘moest’ kijken als een van zijn leerlingen haar bloesje onbetamelijk ver had open geknoopt of de leerkracht die moeite had met het beleid van een vorige school, waar aanraking tussen leerkracht en leerling totaal was uitgebannen. Mark daarover: ‘Toen ik lesgaf op een ZMOK-school beschuldigde Tamara de gymleraar van het aanraken van haar borsten. De school reageerde met een totaal verbod op aanraking. Maar kun je ‘met je handen op je rug’ lesgeven? Als je doorslaat in afstand, dan komt er straks een generatie die niet heeft geleerd dat nabijheid een natuurlijk aspect is van ons bestaan.’ Na de bespreking van de risico- en niet-risicogebieden op het lichaam van de leerling volgt nog enige discussie over wenselijkheid en betamelijkheid, waarbij door de workshopdeelnemers opvallend fanatiek aantekeningen worden gemaakt. Eindconclusie van Simone Mark: ‘De intentie van aanraking zou altijd moeten zijn de relatie te versterken, je moet de aanraking pedagogisch kunnen verklaren en daarvoor de toestemming van de ander hebben. Dan werkt het identiteitsbevorderend. En je moet als team afspreken: wat gaan we doen om het bespreekbaar te maken.’

Publiek

Joséphien Tros, mentor van een eerste klas Mavo/Havo aan het Martinus College in Grootebroek klapt haar notitieblokje tevreden dicht. ‘Een goede, leuke workshop was dit, met goede interactie tussen Mark en de workshopdeelnemers. Zeer informatief, het gaf ook een kijkje op hoe het er aan toe gaat op andere scholen. Je merkt dat het onderwerp leeft op veel scholen, ook als het er niet besproken wordt. Hiervoor bezocht ik nog de workshop ‘Hoogsensitieve leerlingen’ van Esther Bressers. Ik heb zelf al aardig wat over dat onderwerp gelezen. Toch vond ik deze workshop goed, met name voor docenten en mentoren die minder met het onderwerp bekend zijn. De belangrijkste zaken waren goed op een rijtje gezet, zoals het herkennen van de gevoeligheid van deze leerlingen en de manieren hoe zij daar zelf mee omgaan. Herkennen en erkennen, daar gaat hem om, volgens Bressers. Sommige leerlingen zitten echt in hun eigen wereldje. Ik schat dat zo’n twintig procent van mijn leerlingen op een of andere wijze hoogsensitief is. Maar eigenlijk houd ik er helemaal niet van om zo al een etiketje te plakken. Dat is wel een beetje typisch Nederlands misschien: eerst moet er een stickertje op en dán kunnen we gaan helpen. Ik zie liever de benadering vanuit de mens dan vanuit een of andere benoemde stoornis.’

Bekijk hier de handout van Simone Mark
Pedagogisch contact

Stand