Symposia/Congressen

Symposium 'Autisme op school' (volgeboekt)

Datum: maandag 3 november 2008
Tijd: 8.45 - 16.30 uur
Locatie: Congrescentrum De Reehorst in Ede-Wageningen
Voor wie: Van docent tot leidinggevende in het primair en voortgezet onderwijs

Impressie symposium ‘Autisme op school’

Alleen wanneer we autisme begrijpen, zullen we leerlingen met autisme kunnen begeleiden.

Zo begint het boek van Martine Delfos deel 2, dat in Ede aan het eind van het congres over ‘Autisme op school’ uitgereikt werd aan de bijna 600 bezoekers. Als er iets gezegd kan worden van dit congres is het wel dat Martine Delfos de kans die deze dag bood ten volle heeft benut om gloedvol en betrokken de congresgangers, allen werkzaam of nauw betrokken bij het onderwijs, dichterbij jongeren met autisme te brengen. De reacties aan het eind van de dag spraken voor zich:
“Eindelijk een warme, menselijke benadering waarin toewijding en echt contact maken centraal staan. Indrukwekkend!”

Het dagprogramma bestond uit 4 onderdelen:

 

Autisme, de kern

“De autistische mens is op zoek naar rust. School verstoort de rust”
Heel helder nam Martine ons mee in de wereld van het kind met autisme. Het kind dat kijkt en nadenkt, enorm geconcentreerd. Het ordent zelf de wereld omdat het aanvoelen ervan niet lukt. Heel vermoeiend.
Autisme moeten we zien als een variant op het menselijk zijn. De hersenen werken anders. Aan de hand van theorieën over autisme toont Martine de belangrijkste kenmerken:

Het kind met autisme heeft onvoldoende mogelijkheden zich te verplaatsen in de ander. Dit heeft gevolgen voor het maken van contact. Zo belangrijk voor het kunnen spelen, het maken van vrienden, het kunnen vragen van hulp.

Het is belangrijk te kijken naar de fase van ontwikkeling. Is dit een vertraagde ontwikkeling (normaal op de leeftijd van..)of afwijkend? Martine illustreerde dit met zulke goede voorbeelden dat onderwijsmensen echt anders naar afwijkend gedrag kunnen kijken.
Kinderen met autisme moeten op school zó hard werken dat afreageren vaak thuis plaatsvindt. Als we op school mogelijkheden creëren tot rust in de hersenen “laat ze even dromen, even naar buiten kijken” kan dit heel helpend zijn. Autisme wordt recht gedaan door respect en geduld. Adaptief werken dus.

Hulp: van theorie naar praktijk

In de benadering van het kind met autisme in de klas is het belangrijk te benadrukken dat ieder kind anders is. Leg leerlingen uit wat er zo bijzonder is aan ieder van hen, niet alleen van het kind met autisme. Gedrag is niet zo gemakkelijk te veranderen en bepaalde dingen horen bij jou. Dit is zo belangrijk om met elkaar te blijven bespreken. Het moet leiden tot acceptatie. Kinderen komen op school en willen kinderen ontmoeten. Op school wordt gepest. Wat bij een kind met autisme blijft hangen, is het gevoel een loser te zijn. De echt aardige kinderen worden gepest. Ze zijn kwetsbaar. Effecten van pesten hebben vaak een leven lang gevolgen. Martine beveelt aan de film Ben X te zien om meer inzicht te krijgen in wat pesten voor een kind met autisme kan betekenen.

Bewegen is belangrijk, maar ook op sportclubs gaat het mis. Marijke van Dijk, collega van Martine, brak een lans voor zorgcoördinatie bij sport. Waar ouders bij kinderen op een bepaald moment niet meer aanwezig kunnen zijn bv. in de kleedkamers, kan met extra zorg bereikt worden dat het kind kan blijven sporten en niet afhaakt omdat het niet meer kan aansluiten.

Op school wil de leerkracht lesgeven. Kijken door de ogen van een kind met autisme naar de lesstof kan alleen door echt contact te willen maken en door te vragen. Wat is er nodig voor de weektaak? Wat maakt dit lesboek voor jou zo lastig?
Ook co-morbiditeit treedt op bv. met dyslexie.

Voor een kind met autisme zijn andere leertips van toepassing. Leer een aantal zaken pas de dag van te voren. Wat er het laatst bijkomt, is het best beschikbaar. Ze ontwikkelen een eigen leerstrategie die houvast biedt. Vraag ernaar. Hoe kom je tot dit antwoord?

Schoolrijpheid is een complex begrip. Op school hoor je bv. gehoorzaam te zijn. Voor een kind met autisme niet vanzelfsprekend. Waarom is dat zo? Omdat een kind met autisme vaak geen vragen stelt of hulp vraagt, is het voor de leerkracht van belang dat contact juist wel te zoeken.

Communiceren met leerlingen met autisme

Het gaat om praten met jongeren en minder tegen hen. Een leerling met autisme mist vaak veel van de uitleg: ze niet gericht zijn op de docent. Gedrag van de docent kan als oneerlijk worden ervaren. Vraag altijd wat er is. Als reactie op gevaar en stress kan de autist gedrag laten zien dat ADHD-achtig is. Behandelen met medicijnen heeft geen zin. Het gedrag wordt bij de autist veroorzaakt door angst. Ondersteuning moet gericht zijn op afname van angst.
Probeer hun denkkaders te ontdekken. Met respect voor de ander en het anders zijn en anders denken. Contact is er pas als de hersenen wederzijds op aan staan. Contact maken maakt rustig.

Misverstanden ontstaan als de intenties bij de ander niet goed ingeschat worden, door projecties van de eigen gevoelens en gedrag op anderen en wanneer letterlijk genomen wordt, wat er gezegd wordt.

Probeer bij agressie te begrijpen wat er gebeurt. Agressie ontstaat vaak bij

Martine somde nog even de tips op voor een goede communicatie:

 

Uitspaak van een leerling met autisme:
“Ze zeggen dat ik rationeel ben en dat ik mijn gevoelens moet uiten maar ze willen dan dat ik daar kijk, waar ik blind ben”

De betekenis van het virtuele

Martine heeft ons meegenomen in de virtuele wereld van jongeren. Wat is het daar mooi, zo heerlijk, zo anders dan in de gewone wereld. Zij vertelde over een kind met autisme dat niet naar school wilde. Het werd niet gepest en de verstandhouding met de leerkrachten was goed. Niemand kon het verklaren. Tot dat duidelijk werd dat het kind thuis constant achter de computer zat. Het ging niet om niet naar school willen, maar om niet weg te willen van de computer, van die andere, mooiere wereld. Met naar school gaan pakte je hem iets af.
Hoewel dit voor alle jongeren opgaat, zijn de risico’s voor de jongere met autisme groter. Diagnostiek is dus belangrijk maar alleen als er ook hulp is. Ouders zien vaak op tegen diagnostiek vanwege de angst dat ze te horen krijgen dat zij het niet goed doen.
De opvoedingsruimte voor de jongeren was in de eerste plaats het gezin, dan de school en de daarna de wereld daarbuiten. De virtuele wereld is daarbij gekomen. Voor ons als volwassenen is de computer een instrument; voor onze jongeren is het een leefwereld geworden, een opvoedingsinstantie die niet als zodanig bedoeld is. De commercie is daarbij gekomen en dat is gevaarlijk.
Er is een groot risico op verslaving en het heeft een enorme impact op hele jonge kinderen. Die weet de virtuele wereld niet te onderscheiden van de werkelijke wereld. Zo vertelde Martine over een kind van 4 jaar dat een uur zoekgeraakt was. Het had alles kort en klein geslagen om een level hoger te komen.
Het gevaar voor de kinderen met autisme is, dat de virtuele wereld een veel mooiere wereld is. Zij lopen echt risico’s op een gamepsychose.
Je speelt in die wereld met anderen, daar heb je vrienden, daar werk je samen. Zo’n spelactie duurt zo’n 3 uur. Die kun je niet onderbreken voor het eten, je kunt je vrienden niet in de steek laten.

We moeten er met ze over praten. We moeten als opvoeders ook al heel jong grenzen aangeven.
Ook pesten via de computer verloopt anders. Het loopt uit de hand. Pesten doe je expres. Pesten op internet gebeurt vaak zonder dat je het wilt. Het heet dan grieving.
Het internet biedt extreme situaties. Het is een extreme training dag in, dag uit. Het gaat maar door. Ga erbij zitten en praat erover.
Het risico van een game-psychose is dat in de werkelijke wereld uitgevoerd wordt, wat er in de virtuele wereld gebeurt. Als je door het werkelijke leven gepakt bent, kun je het zo terugpakken. Er zijn inmiddels legio voorbeelden van.

Jongeren in deze tijd hebben problemen met het aangaan van relaties en met verliefdheid. Relatievorming in de virtuele wereld is moeilijker.
We selecteren relaties ook op geur en diepgang. Dat kan niet via het internet. Martine pleit er niet voor de jongeren deze virtuele wereld af te nemen. Het is een belangrijk onderdeel van hun leven geworden. We moeten ze helpen met begrenzen en ze leren gehoorzamen. Dat valt niet mee. Een wanhopige moeder vertelde: “…toen heb ik de computer laten stelen”
Laten we er veel met de jongeren over praten, laat ze ons erover vertellen.


Na het congres ontvingen de deelnemers het boek Autisme op school in een variant voor het basisonderwijs of het VO. Meteen al gingen mensen bij het drankje achteraf zitten lezen. Het onderwerp en de daglange presentatie van Martine had hen gepakt.
“Luister eens”, hoorde ik zeggen, “hier aan het eind van het boek staat het mooi beschreven: ‘de jongere met autisme snakt net zo goed naar contact maar is sociaal vaak zo onhandig dat hij of zij vaak eerder afstoot dan contact maakt. Vanuit de eenzaamheid die daardoor ontstaat, kan een mens niet groeien. De wondere wereld van autisme binnengaan, maakt een beter mens van je.
Veel geluk met je werk en de jongeren!”

Tekst: Maya Bakker - Foto's: Danielle Blankemeijer en Petra Brueren